Ga direct naar inhoud

Duurzame software leveren, kan dat?

Capgemini
Jan 12, 2024

In onze vorige blog bespraken we wat er zoal komt kijken bij de duurzame realisatie van software. Dit keer willen we het hebben over het perspectief van de softwareleverancier, en het spel van vraag en aanbod in een langzaam verduurzamende wereld. Met andere woorden: duurzame software leveren, kan dat? En wie zit daar op te wachten? Of zul je wel moeten?

Weerbarstige praktijk

Veel organisatie zijn druk in de weer om CO2 neutraal te zijn en sociale doelen te behalen binnen de organisatie en voor hun omgeving. Maar is dat voldoende? En geldt dat bijvoorbeeld ook voor de producten van een softwaredienstverlener die software maakt, beheert en er over adviseert? Elk van deze aspecten kan op zijn eigen manier duurzaam zijn – of niet. Als je als leverancier een duurzame variant kunt bieden, heb je wellicht al snel een streepje voor. Want waarom zou een afnemer niet voor duurzaam gaan? Je kunt je voorstellen dat er afnemers zijn die hebben besloten alleen duurzame producten en diensten af te nemen; als maar weinig concurrenten daaraan kunnen voldoen en jij wel, heb je goede papieren. In theorie tenminste; hieronder zal blijken dat de praktijk weerbarstiger is…

Maar goed. Laten we eens naar de inhoud kijken. Hoe ziet duurzaam applicatiebeheer, duurzame productie en duurzame advisering er precies uit?

Duurzaam applicatiebeheer

Applicatiebeheer gaat over het onderhoud op bestaande software. Dat beheer kan op een duurzame manier, waarbij aanbieders hun klanten een menu kunnen aanbieden met duurzame opties. Zo kun je een duurzaamheidsscan uitvoeren op de aanwezige code, de efficiëntie van de software testen, de onderhoudbaarheid van de code meten, de life cycle van de software betrekken bij het aanpassen van de code, de code zelf verduurzamen op basis van niet-functionele eisen, of zelfs de code functioneel en technisch optimaliseren op duurzaamheid. Opties genoeg, kortom.

Duurzame nieuwe software

Gaat het om de productie van nieuwe software? Dan is het aanbod vergelijkbaar met dat voor duurzaam applicatiebeheer. We onderscheiden een aantal varianten: De variant met de minste impact is de ontwikkeling van software zonder te letten op de levenscyclus ervan. In de tweede variant betrek je de levenscyclus er wel bij, waarbij je idealiter de invulling van niet-functionele eisen voor duurzaamheid loskoppelt van de gangbare niet-functionele eisen. Daarbij kun je nog een gradatie aanbrengen, door alle niet-functionele duurzaamheidseisen te benoemen en daaruit een keuze te maken. Het meest volledige aanbod bestaat uit het voorgaande, plus een tevens op duurzaamheid geënte functionaliteit. In dat geval betrek je alle stakeholders met al hun doelen en wensen bij de ontwikkeling, en vraag je ze welke functionaliteit in de software wat hun betreft zou bijdragen aan duurzaamheid.

Duurzaam advies

Dit aspect is ogenschijnlijk de meest eenvoudige. Maak een offerte, met als toevoeging: ‘Dit kunnen wij niet duurzaam doen of wel duurzaam doen. De meerkosten zijn dan x, waarvoor onze organisatie het volgende zal verzorgen.’ Op dat moment kan de klant kiezen; dat is al een stap vooruit.

Lange weg

Dan nog opereer je met al je duurzame software in een wereld vol niet-duurzame software. Je software staat op servers die bestuurd worden door niet-duurzame software, die draait op servers die niet duurzaam zijn, in een netwerk dat niet duurzaam is gerealiseerd. En er wordt maar mondjesmaat duurzame energie gebruikt om de software te laten functioneren. Er zijn CO2-neutrale rekencentra, maar ja, dat is het rekencentrum. Alle inspanningen ten spijt: het zegt allemaal niets over de duurzaamheid van de omringende machines, de software, de arbeidsomstandigheden, de belasting van het milieu en de effecten van de software op het milieu. Er is nog een lange weg te gaan.

Hoe maak je duurzame software in positieve zin economisch acceptabel?

Zoals economen vaak zeggen: al deze consequenties van duurzaamheid zijn in geen van de rekenmodellen opgenomen en dus zeer, zeer beperkt in de kostprijs doorberekend. Is het daarom vreemd dat een leverancier of opdrachtgever voor software zich niet druk maakt om duurzame software? Software die duurzaam wordt gemaakt is dan ook zeldzaam. Er is op dit moment, voor zover wij weten, niet één leverancier die zich met recht kan beroepen op de uitspraak: ‘Mijn software is duurzaam’. Met duurzaam bedoelen we hier: de software zelf is duurzaam, er wordt duurzaam mee omgesprongen en de software is op een duurzame manier gemaakt. Alleen als je voldoet aan deze drie eisen – en daarmee aan de definitie van Brundtland, die we in een eerdere blog in deze reeks bespraken – kun je echt zeggen dat je in alle opzichten een duurzaam product levert.

Hoe maak je duurzame software dan economisch acceptabel? Misschien kan het als een investering worden gezien waarop kan worden afgeschreven; Misschien heeft het een positieve invloed op de beheerkosten van de software; Misschien wordt de levensduur van de software dermate lang dat er minimaal sprake is van technical debt en is het niet meer nodig te software te vervangen. Wie weet kan de software meer opbrengsten genereren voor de organisatie, omdat met de software nieuwe duurzaamheidsvoordelen voor de gebruiker te behalen zijn die tot meer omzet kunnen leiden.

Hoe maak je duurzame software in negatieve zin economisch acceptabel?

Economische acceptatie kun je ook op een andere manier aanvliegen. Overheden doen dat graag. De functionaliteit van software staat her en der onder druk. Vooral de leveranciers van sociale software worden juridisch belaagd door overheden; ze maken misbruik van hun positie en veroorzaken gedrag dat sociaal en maatschappelijk niet door de beugel kan. Het is allemaal niet erg duurzaam. Fikse boetes vliegen hen dan ook om de oren.

Ook wordt steeds beter zichtbaar hoeveel energie software verbruikt en wat de milieu-voetafdruk is. De milieu-impact van software is gekwantificeerd; software blijkt op mondiaal niveau rond de 5 procent van de mondiale energiebehoefte te vertegenwoordigen – en dit percentage neemt toe. Dit alleen al zou een goede reden zijn om softwareproducenten en –leveranciers erop aan te spreken: wat doen ze om hun software te verduurzamen? Straks komt er een CO2-boete op niet-duurzame software, omdat het op basis van een gemiddelde te veel CO2 produceert.

Is er een afbreukrisico voor het niet kunnen leveren van duurzame software?

Hoe groot kan het afbreukrisico zijn als een organisatie wordt aangeklaagd voor het niet nemen van zijn verantwoordelijkheid? Veel organisaties hebben al met deze vraag te maken. Een juridische aanklacht maakt genadeloos zichtbaar wat mogelijk wordt nagelaten. Dit zal het imago van de organisatie schaden en klanten er toe brengen geen opdrachten te verstrekken.

De directeur van Interfaceflor (Tapijttegels) speelde hier al vroeg op in. Reeds in de vorige eeuw, toen duurzaamheid in zicht kwam, besloot Interfaceflor een duurzame organisatie te worden. De rationale was juridisch: ‘Onze organisatie mag niet aangeklaagd worden, omdat we nalaten de milieu-impact van onze producten te minimaliseren. Daarom worden wij een duurzame organisatie die duurzame producten levert.’

Op orde

Het bedrijf had een vooruitziende blik. Want intussen is de EU daadwerkelijk druk met nieuwe regelgeving rond duurzaamheid. Er staat regelgeving (de Corporate Sustainability Reporting Directive – CSRD) klaar. Die vraagt producenten hun duurzaamheidsimpact in de keten zichtbaar te maken en daarover te rapporteren. Een voorbereidingstraject is gestart bij de EU; producenten moeten hun zaakjes op orde zien te krijgen voordat de regelgeving ingaat.

Essentieel in de regelgeving is dat elke organisatie haar milieu-impact in de keten zichtbaar maakt, om zo haar bijdrage aan te tonen aan de gezamenlijk duurzaamheidsdoelen van de EU. Deze presentatie maakt dat zichtbaar[1]. Tot nu toe wordt de milieu-impact nagenoeg niet in de kostprijsberekening van een product is opgenomen; daarmee wordt deze impliciet afgewenteld op de maatschappij. Alleen al daarom is de nieuwe regelgeving zeer interessant. CSRD schept de voorwaarden om deze afwenteling te verminderen.

Aanbestedingen vragen steeds vaker naar de mogelijkheden voor de levering van duurzame producten. Het is de vraag wanneer dit ook voor software zwaarder gaat wegen en impact zal hebben op de leveranciers van deze software. Zowel voor toeleveranciers als voor de directe leveranciers kan dit een rol gaan spelen.

Kortom: er zijn steeds betere mogelijkheden om een echt duurzaam softwareproduct te leveren. De roep om duurzame producten vanuit overheid en private sector klinkt steeds luider. Wie neemt, net als de directeur van Interfaceflor, de handschoen op?

Over ons

Wij zijn een groep van business analisten, architecten en projectleiders bij Capgemini. Ons doel is om bewustzijn over (milieu)duurzaamheid te creëren en de kennis van onze collega’s en onze klanten te vergroten. De groep bestaat uit Nienke van der Burg, John Christiaanse, Frans van der Lek, Timo Haakman, Hans van Rijs, en Hans van Zanten. In onze blogs behandelen we onderwerpen op het gebied van duurzaamheid en IT.


[1] Zoek in de pdf op de term: ‘upstream’ of ‘downstream’